Geconcentreerd buigen ze zich over het fotoboek dat op de keukentafel ligt; Pieter Kooistra en Johannes van Kammen. Samen stonden beide heren aan de wieg van De Westereender, zoals we de krant nu kennen. Sterker nog: Johannes is al bijna 40 jaar ‘it mantsje fan de krante’. Een terugblik met beide mannen van het eerste uur.

Voorzichtig slaat Pieter bladzijde na bladzijde in het fotoboek om. Iedere foto vertelt z’n eigen verhaal. Van de Tonido-tentoonstelling in 1991, waar Commissaris van de Koning Hans Wiegel een bezoek bracht aan de stand van De Westereender. Van de houten chalet in de tuin bij Pieter thuis, die in de beginjaren van de krant dienst deed als redactiekantoor annex crisiscentrum. En van de opening van healthcentrum Plantinga halverwege de jaren ‘80, waar zangeres Toni Willé van de band Pussycat voor het eerste voorpagina-artikel zorgde. “Er is genoeg gespreksstof om dit gehele decembernummer mee te vullen”, lacht Johannes.

Tweekoppige redactie
Het is halverwege de jaren ’80 wanneer Pieter namens de middenstandsvereniging Westereender Keaplju bij Johannes aanklopt met de vraag of hij plaats wil nemen in de redactie van de nieuw op te zetten lokale krant. Deze nieuwe Westereender moet een andere opzet kennen dan de voorlopers van de krant, die in het grijze verleden bestond uit een gestencild A4’tje. “Johannes werkte bij drukkerij Banda, dat was alom bekend”, vertelt Pieter. “Precies de man die wij zochten; iemand met kennis van zaken, een groot netwerk en een scherpe pen.” Johannes reageert: “Ik schreef toen al een aantal jaren voor De Zwaagwesteinder, waarvan de naam in een later stadium veranderde in Dantumadeel Expres, de voorlopers van de hedendaagse Westereender. In totaal schrijf ik bijna veertig jaar voor en over de regio.”

“Er is genoeg gespreksstof om dit gehele decembernummer mee te vullen”

Wanneer Johannes instemt, is er ook een redacteur voor De Westereender. “In die beginjaren deden Pieter en ik alles samen”, knikt Johannes. “We bedachten zelf de onderwerpen, waarna ik op pad ging. Pieter was de man van de advertentieverkoop. Hij ging bij de ondernemers langs om ze ervan te verzekeren dat ze ook dit keer weer een advertentie in de krant moesten zetten. Van advertentie-inkomsten moesten we het immers hebben.”

Door weer en wind
Het eerste exemplaar van de vernieuwde krant valt in 1986 bij alle inwoners van De Westereen en wijde regio op de mat. “Dat was in november”, herinnert Pieter zich nog goed.

“Daar hadden we bewust voor gekozen, zodat veel ondernemers er met een Sinterklaas-aanbieding in wilden adverteren. Waar we niet aan hadden gedacht, is dat het in november niet het meest mooie weer is om op pad te gaan. Met de hele familie hebben we dat eerste nummer huis aan huis in de kou en het donker langsgebracht. Mijn kinderen kunnen zich die dag nog altijd herinneren”, lacht Pieter.

Ook bij Johannes is het hele gezin van meet af aan betrokken bij De Westereender. “Mijn vrouw Bettie werkt nog steeds mee”, benadrukt Johannes. Ook hijzelf is nog altijd de vaste redacteur van spraakmakende artikelen. Zo verzorgt Johannes onder andere de rubriek ‘Tijdsverspilling’. “Dat idee ontstond toen Pieter en ik samen met onze dames op dansles gingen. Ik had er totaal geen aanleg voor, dus van de dansleraar mocht ik een halfuurtje eerder komen. Daar in de wachtruimte ontstond het idee voor deze rubriek.”

Domme dingen
Onder de naam Jefanka schrijft Johannes in de rubriek Tijdsverspilling over domme dingen die iedereen kunnen overkomen. “Ik word regelmatig aangesproken op straat over deze stukjes. Mensen vinden het leuk, merk ik.” Het is voor velen een rubriek die ze als allereerste lezen. Een soort Jan, Jans en de Kinderen. “Dat is ook het enige wat er is overgebleven van mijn danscarrière, ik heb daarna nooit meer een quickstep gedanst”, grijnst Johannes.

Ook is Johannes als vogelliefhebber de vaste redacteur van de rubriek waarin hij zijn laatst gespotte soorten beschrijft. “Naast vogelliefhebber mag ik ook graag biljarten”, vertelt hij. “Laatst moest ik met Brugchelencamp biljarten tegen Damwâld. Nog voordat de wedstrijd begon, kwamen de gasten uit Damwâld naar me toe. “Ben jij die man van de vogelrubriek? Prachtige stukjes!’ Dat vind ik bijzonder. Ook in Damwâld wordt De Westereender goed gelezen, dat blijkt maar weer.”

Persoonlijke verhalen
Zijn meest bijzondere verhaal schreef Johannes echter voor de Kollumer Courant. “Dat was mijn verhaal over de stille tocht die werd georganiseerd voor Marianne Vaatstra”, vertelt hij. “Het verhaal ging over mijn beide dochters, die ook meeliepen tijdens de stille tocht. Ik heb beschreven hoe het is als vader van een dochter, die z’n kinderen wil behoeden voor gevaar en hoe ik de stille tocht heb ervaren. Een verhaal puur vanuit mijn gevoel en hart. Ik heb later gehoord dat de ouders van Marianne daar steun aan hebben gehad. Een mooier compliment kun je als schrijver niet krijgen.”

Johannes is na al die jaren nog altijd niet ‘uitgeschreven’ bij De Westereender. “Ik vind het een voorrecht om dit te mogen doen. De vrijheid en het vertrouwen dat ik steeds van het bestuur heb gekregen, waardeer ik enorm. Ik vind De Westereender heel belangrijk voor de regio. Wij willen graag laten zien dat ook mensen uit onze regio kunnen doorbreken. Dat we niets minder zijn dan andere regio’s en dat we er trots op mogen zijn dat we hier wonen.”

Scoops
Hij heeft bovendien verschillende scoops op z’n naam staan. “In De Westereender hadden wij als eerste van alle media het verhaal over Frans ‘Anders’ Zwaagstra”, knikt Johannes trots. “Maar ook het allereerste interview met De Kast. Ik kan mij nog herinneren dat Syb toen zei: “Zullen we een nummer voor je spelen? Dan weet je wat voor soort muziek we spelen.” Ik verklaarde toen lachend “Als jullie dan later beroemd worden, kan ik altijd zeggen dat De Kast ooit een privé optreden voor mij gaf.” Als ik naar de toekomst kijk dan zie ik de trend van achtergrondverhalen doorgaan. Verhalen uit een regio die leeft en beleeft. Verhalen die de regio op de kaart zetten.”

“Deze verhalen zijn tijdloos; ook drie weken later kun je De Westereender lezen”

Nynke van der Zee
Foto’s: Jaap de Boer

Uit eigen regio
Het is de kracht van De Westereender, weten beide heren: persoonlijke verhalen uit de eigen regio. “Dat was ook ons oorspronkelijke doelstelling”, benadrukt Pieter. “Wij wilden een krant maken waarmee we de regio op de kaart zetten. En dat is gelukt. Er is geen huishouden waar de krant direct bij het oud papier gaat. Mensen vinden juist die verhalen uit de eigen omgeving een verademing, merk ik. Plus het feit dat je hem niet meteen hoeft te lezen; ook drie weken later kun je De Westereender gerust openslaan. Deze verhalen zijn tijdloos.”

Verhalen van mensen uit de regio hebben meer impact dan het landelijk nieuws, merkt ook Johannes. “Ik heb onlangs een artikel geschreven over mijn zoon Marcel, die als fotograaf naar Spitsbergen/de Noordpool is geweest. Door te beschrijven wat hij daar heeft gezien, maak je mensen meer bewust van de klimaatverandering dan wat iedere professor tot nu toe is gelukt. Pas als het nieuws dichtbij komt, geloof je het. Zo werkt het bij mezelf net zo. Het komt toch anders binnen wanneer bij wijze van spreken je buurman het vertelt.”

“Pas als het nieuws dichtbij komt, geloof je het”

Nieuwe koers
Beide heren zijn dan ook blij met de nieuwe koers die De Westereender de afgelopen twee jaar is gaan varen onder leiding van uitgever Pieter Jan Heidstra. “Er is nog meer ruimte voor verhalen uit de regio”, merkt Pieter op. “Ik werk zelf al jaren niet meer mee, maar volg uiteraard De Westereender op de voet. Achtergrondverhalen die andere kranten niet hebben. Daarmee onderscheidt De Westereender zich nog altijd. Het is geen advertentiekrantje, maar biedt de lezer meer dan alleen aangeleverde kopij.”

Ook Johannes is zeer te spreken over de vernieuwing binnen de gelederen. Over stoppen denkt hij geen seconde. “Ik ben 68 jaar en krijg wel eens de vraag: ben je er nooit klaar mee? Dan is mijn antwoord nee, want ik vind het werk nog te mooi. Ik vind die contacten met mensen prachtig. Die zou ik nog voor geen goud willen missen. Ik ben en blijf it mantsje fan de krante.”