DAMWÂLD – De 28-jarige Dennis Veenker, afkomstig uit Damwâld, heeft één duidelijk doel voor ogen: met zijn bobsleeteam meedoen aan de Olympische Spelen van 2022. ,,In 2018 lukte het net niet en over vijf jaar ben ik te oud. Dus dit is mijn laatste kans’’, vertelt Dennis.

Lees verder onder de foto.

Dennis groeide op in Damwâld waar hij tot zijn 22e woonde. Met een fanatieke atletiektrainer als vader is hij al van jongs af aan in de ban van atletiek. Vooral in polsstokhoogspringen blonk hij uit. Hij won tien jaar geleden zelfs brons bij de nationale indoorkampioenschappen voor A-junioren. ,,Toch vond ik dat op een gegeven moment niet zo spannend meer. Dat klinkt misschien gek voor iemand die vijf meter hoog springt, maar ik zocht meer uitdaging’’, stelt de topsporter die met zijn vriendin Moniek Klijnstra (Nederlands Kampioen skeeleren) samen woont in Heerenveen.

Adrenalinekick
Het kwam dan ook op het juiste moment dat hij tijdens een atletiekwedstrijd gescout werd door een bobsleepiloot. Hij vroeg of Dennis mee wilde doen als duwer met bobsleeën. ,,Dat leek me wel wat, maar ik zal eerlijk zijn: die eerste afdalingen met de bobslee vond ik verschrikkelijk. Je weet niet wat je overkomt als je met een snelheid van 140 kilometer per uur het bochtige parkoers afraast. Je zit niet lekker, je voelt overal pijn en hoort heel veel lawaai. Maar daar moet je doorheen. Je

leert ermee omgaan. Sterker nog, nu krijg ik bij elke afdeling weer een adrenalinekick.’’

Sportkunde
Dennis zit nu samen met Ivo de Bruin (piloot), Joost Dumas en Janko en Jelen Franjic Franjic als enige Fries in het Nederlandse bobsleeteam. ,,Je moet er veel voor over hebben om als remmer mee te doen in de viermansbob. Het seizoen is net achter de rug, dus we hebben nu één of twee weken rust, maar dan begint de training weer. Ik train zeven tot tien keer per week om fysiek beter te worden. De trainingen bestaan uit gewicht heffen, krachttrainingen en sprinten’’, legt Dennis uit. Naast zijn trainingen volgt hij de opleiding Sportkunde en loopt hij stage bij de Sven Kramer Academy. De topsorter doet wat langer over zijn studie dan normaal, want in het winterseizoen is Dennis veel van huis. Gelukkig kan hij terugkijken op een goed bobsleeseizoen. ,,We zijn zeventiende geworden bij het WK in het

‘Die eerste afdalingen met de bobslee vond ik verschrikkelijk’

Duitse Altenburg. Dat is in de laatste vijf jaar op WK’s niet gelukt, dus ik ben supertrots op dit resultaat.’’

Crash op tv
Deze prestatie geeft vertrouwen voor het komende seizoen. Als ze op dezelfde voet verder gaan kunnen ze zich plaatsen voor de Winterspelen van 2022 in het Chinese Peking. ,,Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De vorige keer lukte het nét niet. We werken er nu vanaf 2018 keihard aan. Hoe? Door veel te sleeën. Daarvoor reizen we de hele wereld over, van Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk tot Korea, Amerika en Canada. In Whistler in Canada is de snelste baan, die gaat 150 kilometer per uur. En ja, het gaat ook weleens mis. Maar áls we crashen weten we precies wat we moeten doen. Een paar jaar geleden crashten we tijdens een wedstrijd in Letland. Dat was live op tv. Het enige wat ik dacht was: o nee, zul je net zien, nu zit mijn moeder voor de tv en dan gaat het mis.’’

Trainingsbeest
Niet voor niets moet je als bobsleeër kneiterhard zijn voor jezelf. Pijn boeit Dennis niet. ,,Ik moet gewoon mijn ding doen en keihard trainen. Ik ben een echt trainingsbeest. Het afgelopen jaar was alles vanwege de coronacrisis wel anders dan anders, maar we waren allang blij dat we mochten racen.’’
Het is voor Dennis de laatste kans om mee te doen aan de Olympische Spelen. Als remmer is hij over vijf jaar te oud. ,,De Olympische Spelen is op dit moment het belangrijkste wat er is in mijn leven. Meedoen is voor mij een droom die uit komt. Als dát lukt….’’